-
1 redonner
redonner [rədonnee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 réviser
réviser [reeviezee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v1) herzien, verbeteren2) een beurt geven [auto]3) repeteren [stof] -
3 retremper
retremper [rətrãpee]2 nieuwe moed geven ⇒ nieuwe kracht geven, stalen1 weer moed vatten ⇒ nieuwe kracht opdoen, zich stalen♦voorbeelden: -
4 remettre
remettre [rəmetr]1 weer op zijn plaats zetten ⇒ opnieuw, weer leggen, weer zetten2 overhandigen ⇒ ter hand stellen, (terug)geven, overdragen3 uitstellen ⇒ opschorten, verdagen♦voorbeelden:remettre qn. à sa place • iemand op zijn nummer zettenremettre à neuf une maison • een huis opknappen, restaurerenremettre qc. en esprit, en mémoire • iets in herinnering brengen1 weer gaan zitten, staan, liggen ⇒ zich weer neerzetten♦voorbeelden:se remettre avec qn. • weer goede vrienden worden met iemandallons, remettez-vous • kom, kom tot jezelfv1) terugleggen3) uitstellen5) weer aandoen7) overdoen8) herkennen -
5 remiser
-
6 remontrer
remontrer [rəmõtree]♦voorbeelden:¶ en remontrer à qn. • iemand de baas zijn, de loef afsteken, een lesje gevenil veut en remontrer à tout le monde • hij weet alles altijd beterII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 rétamer
rétamer [reetaamee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ 〈m.b.t. iemand〉 être rétamé • kapot zijn, (dood)op zijn
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский